Houd me vast
Net hoorde ik ineens in gedachten De Dijk, met het prachtige nummer: Mag het licht uit? Al dik twintig jaar één van mijn favorieten. Het raakt me, omdat het voor mij de essentie van geborgenheid weergeeft:
… Mag het licht uit, als ik je in mijn armen sluit?
Na een lange, lange dag
en zo zie ik ze graag
maar nu is het genoeg
genoeg gezien vandaag!
Mag het licht uit?
Intimiteit. Zo kan het voelen, en dat is heerlijk. Na een lange dag, van alles meegemaakt, vol in de kop. En dan veilig, thuis, in bed, samen. Als het niet zo voelt missen we het, misschien niet heel bewust, het kan zo groeien in de loop der tijd. Maar we weten vaak wel hoe fijn het wás, ooit.
Sue Johnson, grondlegger van de EFT (Emotionally Focused Therapy) schreef een boek over relaties, dat een grote hit is: Houd me vast. Ze zegt: partners raken van elkaar verwijderd als ze zich niet veilig voelen bij elkaar. Dan gaan ze allemaal rare dingen doen, waarvan ‘achterna zitten’ en zich terugtrekken de voornaamste zijn. Vaak is het patroon dat de ene partner, vaak de vrouw, ‘op de deur gaat bonken’. ‘Wat is er nou, ik zie toch dat er iets is? We praten nooit meer, heb ik iets verkeerd gedaan? Ja, ga maar weer in je schuur / achter de computer / bij die vrienden van je zitten!’. De man trekt zich terug, boos, gefrustreerd. Hij kan er geen woorden aan geven, krijgt het in zijn eentje niet opgelost. En allebei voelen ze zich naar en kunnen ze elkaar niet bereiken.
Sue zegt dit: we gaan er een beetje vanuit dat we als volwassene onze eigen boontjes moeten kunnen doppen. Voor onszelf moeten kunnen zorgen. We vinden het een beetje kinderachtig dat we onze partner nodig hebben. Maar eigenlijk voelen we ons het fijnst als we weten dat onze partner er voor ons is, dat we voor hem of haar op de eerste plaats komen. De paniek die we voelen als dat niet zo is, is vergelijkbaar met de paniek die hele kleine kinderen voelen als ze hun ouders kwijt zijn. Hechtingspaniek heet dat. Dan willen we gerustgesteld worden en als dat niet meteen gebeurt gaan we dat vaak op hele onhandige manieren toch proberen te bewerkstelligen.
Simpel voorbeeldje: man, veertig, werkt hard, sport niet zoveel meer als vroeger, krijgt een buikje. Op een buurtbarbecue praat zijn vrouw de halve avond met een overbuurman, die net begonnen is met hardlopen. Strak in zijn vel, zeg maar. Zijn vrouw heeft het naar haar zin, ze lachen heel wat af met zijn tweeën. Man kan het niet meer aanzien, baalt, gaat naar huis. Komt niet meer terug. Vrouw komt hem een half uur later achterna en in plaats van dat hij zegt dat hij zich onzeker voelt, kijkt hij zuur, zegt dat er ‘toch iemand bij de kinderen moet kijken en dat zij het wel érg naar haar zin leek te hebben…’ Zij had nog best even willen blijven, maar voelt zich nu geremd om dat te zeggen of te doen. Voor beiden eindigt de avond met een kater.
Had hij nou gezegd: ‘Ik voelde mezelf zo vadsig vergeleken bij hem, ik was bang dat je mij niet meer aantrekkelijk zou vinden en hem wel!’, dan was er waarschijnlijk iets heel anders gebeurd. Zij had dan kunnen zeggen: ‘Ja, ik vond het gezellig. En we hebben op dezelfde middelbare school gezeten, daar kwamen we achter, zo grappig!’ Misschien had ze zelfs wel gezegd dat ze blij was dat ze manlief even achterna kon lopen naar huis, omdat de overbuurman wel erg vol was van zichzelf. Waarna ze samen nog een afzakkertje hadden kunnen gaan halen op het feest. U ziet, ik blijf een romantische geest…
We hebben allemaal wel pijnplekken, plekken die schrijnen, waar we niet trots op zijn. Of misschien zijn we ons er niet eens van bewust. Als je ze kunt ontdekken, bij jezelf en bij je ander, kun je elkaar helpen er doorheen of zelfs overheen te komen. Daar hoef je niet eindeloos voor met elkaar in gesprek te blijven, uiteindelijk weet je van elkaar wat moeilijk is en wat werkt. Dan kun je gewoon in elkaars armen gaan liggen en je geborgen voelen.
Mag het licht uit?
Recente reacties